door: redactie, 15 juni 2011 18:55
GEESTEREN – Het internationaal concours hippique van Geesteren kan zich dit jaar verheugen op de aanwezigheid van veel oud-winnaars van het evenement. Zo hebben de Twentse Belg Jos Lansink (1988/1993), de Italiaan Gianni Govoni (2003) en Gerco Schröder (2007) hun komst toegezegd.
Lansink en Schröder gelden bovendien als regionale trekpleisters. Schröder komt uit het nabijgelegen Tubbergen. Lansink woonde in Weerselo, voordat hij naar België vertrok en voor dat land ging rijden. Als Belg werd hij in 2006 (Aken) wereldkampioen. Ook Nederlands kampioen Jeroen Dubbeldam doet mee in Geesteren. Hij komt evenals Schröder op de slotdag over uit Monaco, waar hij op zaterdag start in de lucratieve Global Champions Tour.
Van woensdag 22 tot en met zondag 26 juni is het CSI Twente toe aan de 37ste editie op de traditierijke terreinen van het Erve Maathuis. Voor het eerst als vijfdaags evenement, wat alles te maken heeft met de wens het concours van nieuwe impulsen te voorzien. Zoals de samenwerking met de afdeling Overijssel van het KWPN, die haar centrale keuringen in Geesteren onderbrengt. Het CSI Twente fungeert aldus als etalage voor de internationale handel.
De belangstelling voor de rubrieken voor jonge paarden is zowel bij ruiters als fokkers overweldigend. Al even groot is de interesse van deelnemers voor de Silver League, het CSI2 waarin aanstormend talent dit jaar vier in plaats van drie paarden aan de start mag brengen. Het versterkt de positie van het CSI Twente als pleisterplaats voor talentvolle paarden en (ver)kooplustigen alleen maar.
Geesteren heeft in dat opzicht toch al een naam hoog te houden. In 1998 won de onder Marco Kutscher tot absolute wereldtopper uitgegroeide Montender van fokker Visschedijk uit De Lutte er de rubriek voor vierjarige paarden. En niet voor niets gingen de twee winnende viervoeters van het CSI Twente van 2009 en 2010, VDL Groep Tomboy van Eric van der Vleuten en Niack de l’Abbaye van James Paterson Robinson, later voor een grote som geld over in de handen van hun nieuwe schatrijke eigenaren Athina Onassis en Alexander Onischenko.
